Wwft, wat moet ik er mee?
Ongebruikelijke transacties en de meldplicht door administratiekantoren
Aanleiding
Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) heeft recent voorlichting gegeven aan administratiekantoren over de Wet ter voorkoming van Witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) . Daarbij kwam onder andere naar voren dat een aantal salarisadministratiekantoren niet op de hoogte is van het feit dat de Wwft van toepassing kan zijn op hun werkzaamheden (in de wet ‘activiteiten’ genoemd). Dit is uiteraard afhankelijk van de diensten die de salarisadministratiekantoren aanbieden.
In deze notitie lichten we daarom de toepassing van de Wwft verder toe aan de hand van de wettekst. Ook bieden we u een matrix aan waarmee in één oogopslag duidelijk is of de Wwft van toepassing is op uw werkzaamheden. Verder hebben we een overzicht opgenomen van wat dit nu in de praktijk betekent voor uw organisatie. In de bijlagen vindt u: praktijkvoorbeelden (bijlage 1); een nadere toelichting op het begrip ‘instelling’(bijlage 2) en jurisprudentie (bijlage 3).
Wwft en het begrip ’instelling’
In de Wwft wordt aan de hand van de definitie van het begrip ‘instelling’ aangegeven op welke beroepsactiviteiten de wet van toepassing is. In artikel 1a Wwft worden de verschillende instellingen opgesomd die onder de Wwft vallen. In artikel 1a, lid 4, letter a en b Wwft worden de volgende activiteiten aangewezen:
- a. natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen die als belastingadviseur zelfstandig onafhankelijk beroepsactiviteiten uitoefenen, dan wel daarmee vergelijkbare activiteiten beroeps- of bedrijfsmatig verrichten;
- b. natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen die als externe RA of externe AA zelfstandig onafhankelijk beroepsactiviteiten daarmee vergelijkbare activiteiten beroeps- of bedrijfsmatig verrichten;
Deze definitie van het begrip ‘instelling’ betekent dus dat personen die in loondienst zijn niet zélf onder de Wwft vallen. Ook consultants die als zzp’er op locatie bij de klant en met software van de klant salarisgegevens verwerken vallen niet onder het instellingenbegrip.
Matrix toepassing Wwft
Activiteiten/werkzaamheden | Wwft van toepassing? |
Verwerken salarisgegevens, mutaties en opstellen salarisstroken | ja, o.g.v. art. 1a, lid 4, letter b |
Verwerken salarisgegevens, mutaties, opstellen salarisstroken en indienen aangiften loonheffing | Ja, o.g.v. art. 1a, lid 4, letter a en b |
Uitbetalen van salarissen | nee |
Ter beschikking stellen software ten behoeve van loonberekening | nee |
Advisering op gebied loonheffing | Ja, o.g.v. art. 1a, lid 4, letter b |
Advisering op gebied HR zonder fiscale dienstverlening | nee |
De Wwft in de praktijk bij salarisadministratie
Wanneer de activiteiten van salarisadministratiekantoren onder de Wwft vallen, moet de Wwft toegepast worden op de dienstverlening, zoals het opstellen van een risicobeleid en -management, het instellen van cliëntenonderzoek (inclusief risicoclassificatie) en het melden van ongebruikelijke transacties bij het meldpunt van de Financiële inlichtingeenheid (‘FIU-NL’).
Het BFT heeft een 10-stappenplan ontwikkeld dat u kunt gebruiken als handvat om de Wwft te implementeren, zie Wwft-10-stappenplan-oktober-2020.pdf (bureauft.nl).
Concreet houdt dit in dat het management van het kantoor een risicobeleid moet opstellen en een risicoanalyse en risicomanagement uit moet voeren. Ook als het een kleinere organisatie of een eenmanszaak betreft.
De instelling maakt dan een analyse van de risico’s op witwassen en financieren van terrorisme binnen de organisatie. En houdt daarbij rekening met de aard en omvang van de organisatie. Het doel van de risicoanalyse is duidelijk te maken welke risico’s op witwassen en financieren van terrorisme er bestaan en of de organisatie deze adequaat kan ondervangen. Factoren die daarbij een rol spelen zijn onder andere:
- het type cliënten zoals risicovolle branches;
- de aard van de dienstverlening;
- het soort contact met de cliënten (persoonlijk, via een tussenpersoon dan wel alleen online/telefonisch); en
- de landen of geografische gebieden waar de instelling diensten verleent.
Als een organisatie niet in staat is om bepaalde risico’s adequaat te ondervangen, dan ligt het voor de hand dat de organisatie die risico’s vermijdt door bepaalde diensten niet te leveren of te beëindigen.
Ten behoeve van de cliëntacceptatie en de continuatie van de relatie, moet de cliënt geïdentificeerd worden en zijn identiteit worden geverifieerd. Deze gegevens moeten samen met een risicoclassificatie (laag, normaal of verhoogd risico) worden vastgelegd. Deze risicoclassificatie dient periodiek beoordeeld te worden.
Ten slotte moeten de medewerkers op opdrachtniveau alert zijn op ongebruikelijke transacties. Hiervoor kunnen checklists gebruikt worden, maar vooral is het belangrijk dat de medewerkers beschikken over voldoende kennis (opleidingsverplichting Wwft).
BFT toezichthouder
Op grond van artikel 1d, lid 1, letter c Wwft is het BFT aangewezen als toezichthouder van instellingen als bedoeld in artikel 1a, vierde lid, onderdeel a, b, d en e.
Op de website van het BFT (www.bureauft.nl) zijn diverse documenten opgenomen die u kunnen helpen bij het herkennen van ongebruikelijke transactie, onder andere voorbeelden bij de subjectieve indicator.
Bijlage 1 Praktijkvoorbeelden
Het BFT heeft tijdens zijn onderzoeken in een aantal gevallen ongebruikelijke transacties geconstateerd bij kantoren die (onder andere) salarisadministraties voeren. Hieronder volgt een aantal voorbeelden van geconstateerde ongebruikelijke transacties.
Het BFT wil benadrukken dat meldgrens voor het melden van ongebruikelijke transacties laag is, zoals ook uit onderstaande voorbeelden blijkt. Met name de subjectieve indicator (aanleiding om te veronderstellen dat sprake kan zijn van witwassen en/of financieren van terrorisme) is hier van toepassing.
1. Verwerken salarisgegevens nieuwe werknemer, na drie maanden uit dienst.
In deze casus was sprake van een nieuwe medewerker bij een makelaarskantoor. Wat opviel was dat de betrokken medewerker direct een vast arbeidscontract kreeg en dat ook vrijwel direct een werkgeversverklaring werd opgesteld ten behoeve van de aanvraag van een hypotheek.
Door het administratiekantoor dat de werkgeversverklaring heeft opgesteld, werden loonstroken opgemaakt en werd aangifte voor de loonheffing gedaan. Na 3 maanden werd het arbeidscontract door de werknemer opgezegd.
Na enige tijd volgden er vragen over de werkgeversverklaring vanuit een hypotheekverstrekker.
In de tussentijd waren er verder diverse medewerkers korte tijd in dienst geweest en deze vertrokken bijna allemaal na 3 maanden. Voor deze medewerkers werd iedere keer ook een werkgeversverklaring opgesteld.
De verschillende omstandigheden, waaronder het vaste contract en het korte dienstverband, gaven voor het administratiekantoor aanleiding tot het stellen van nadere vragen. Aangezien er geen afdoende verklaring gegeven kon worden was er sprake van ongebruikelijke transacties in de zin van de Wwft.
De werkgeversverklaringen en loonstroken lijken te zijn opgesteld ten behoeve van het verkrijgen van financieringen. Uiteindelijk was sprake van hypotheekfraude en derhalve sprake van witwassen.
2. Verwerken salarisgegevens werknemer die meer salaris krijgt dan directeur.
In deze casus was sprake van een garagebedrijf waarbij, naast de directeur welke verantwoordelijk was voor de verkoop, nog 2 personen (monteurs) werkzaam waren. Deze 2 werknemers verdienden duidelijk minder dat de directeur en waren al een aantal jaren in dienst. Op een gegeven moment is er een nieuwe werknemer in dienst gekomen, volgens zijn arbeidscontract ook monteur. Wat gelijk opviel was dat de nieuwe werknemer beduidend meer ging verdienen dan de directeur.
Het administratiekantoor had het loon van de nieuwe werknemer verloond en aangifte voor de loonheffing gedaan. Er waren geen vragen gesteld over de hoogte van het salaris en er kon door het administratiekantoor geen verklaring gegeven worden voor dit hoge salaris.
Uit de financiële administratie, welke het administratiekantoor ook verzorgde, bleek dat rond de datum van de salarisbetaling aanzienlijke bedragen contant gestort werden. De hoogte van de gestorte bedragen kwam overeen met de brutolonen en de werkgeverslasten van de monteur met het hoge salaris.
Een salarisadministratiekantoor heeft meestal geen inzage in de financiële administratie, maar het opmerkelijke salaris van de nieuwe werknemer ten opzichte van de directeur moet op zijn minst aanleiding zijn tot het stellen van nadere vragen.
In dit geval werden de contante stortingen gebruikt tot het witwassen via het uitbetalen van salaris en was er ten aanzien van de contante stortingen en het uitbetalen van het salaris sprake van een ongebruikelijke transactie.
3. Verwerken salarisgegevens werknemer voor nieuwe activiteit
In dit geval was sprake van een nieuwe besloten vennootschap die klant werd bij een administratiekantoor. Het administratiekantoor kon tijdens het onderzoek door het BFT niet aangeven welke activiteiten de besloten vennootschap ging verrichten. Er waren wel 2 werknemers, de directeur-grootaandeelhouder en zijn echtgenote.
Eén van de eerste zaken die gevraagd werden, was het verlonen van zeer aanzienlijke bedragen voor de beide werknemers en het opstellen van werkgeversverklaringen.
Het administratiekantoor heeft hieraan gehoor gegeven en ook aangifte gedaan voor de loonheffing. De loonheffing werd overigens niet afgedragen en na enige tijd kon het administratiekantoor ook geen contact meer krijgen met de betrokkenen. De salarisstroken zijn vermoedelijk gebruikt voor het aanvragen van financieringen.
Het is voor een dienstverlener van belang om kennis te nemen van de activiteiten van de klant, in ieder geval ook voor de risicoclassificatie. Het niet afdragen van de loonheffing is ook een bijzonder signaal en op dat moment had het voor de dienstverlener duidelijk moeten zijn dat er sprake was van een ongebruikelijke transactie.
4. Nieuwe werknemer in dienst, werkzaamheden onduidelijk
Een vastgoedbedrijf had enkele werknemers in dienst. Zij verdienden allen een modaal salaris. Op een gegeven moment is een nieuwe werknemer in dienst gekomen met een salaris van 3 keer modaal. Het administratiekantoor had vernomen dat de werknemer een nieuwe activiteit van het vastgoedbedrijf vorm moest gaan geven.
De werknemer kreeg direct een vast contract en vroeg ook onmiddellijk om een werkgeversverklaring. Na 3 maanden volgde ontslag op eigen verzoek en de nieuwe activiteit is nimmer van de grond gekomen. Wat verder opviel was dat binnen het vastgoedbedrijf sprake was van flinke contante geldstromen.
Ook in dit geval is de werkgeversverklaring gebruikt voor het verkrijgen van een zeer aanzienlijke financiering. De uitleg over de nieuwe activiteit was zeer vaag, weinig concreet, laat staan realistisch. Het vaste contract en het zeer aanzienlijke salaris had aanleiding moeten zijn om nadere toelichting te vragen en uiteindelijk ook melding te moeten doen van ongebruikelijke transacties.
5. Arbeidsuitbuiting
Ook bij arbeidsuitbuiting kan sprake zijn van witwassen. Het Anti Money Laundering Centre (AMLC) heeft een verdiepingsartikel geschreven over arbeidsuitbuiting en witwasmethodieken, zie Financial Crime Script: arbeidsuitbuiting en witwasmethodieken – AMLC
Bijlage 2 Nadere toelichting op het instellingen begrip
Wwft van toepassing op salarisadministratie
Volgens de memorie van toelichting bij de wijziging van de Wwft[1] is voor de reikwijdte van de Wwft de aard van de werkzaamheden die worden verricht doorslaggevend en niet degene die de dienst verricht. In de memorie van toelichting is onder meer opgenomen: “In de definitie van accountants en vergelijkbare beroepsbeoefenaren heeft een verandering plaatsgevonden. De definitie in onderhavig voorstel sluit aan bij de gewijzigde definitie […], die bepaalt dat deze instellingen onder de reikwijdte van de richtlijn vallen indien zij handelingen verrichten «in het kader van de uitoefening van beroepsactiviteiten». Hiermee wordt gedoeld op activiteiten als werkzaamheden met betrekking tot de jaarrekening, het voeren van administratie, belastingadvies, het invullen van aangiften […]”. Deze activiteiten kunnen ook door belastingadviseurs worden verricht.
In de ‘Richtsnoeren voor de interpretatie van de Wwft voor accountants en belastingadviseurs’ – opgesteld door de beroepsorganisaties (NBA, NOB en RB)[2] – is eveneens een toelichting opgenomen. In deze Richtsnoeren is expliciet genoemd dat de activiteiten van administratiekantoren waaronder het voeren van salarisadministraties onder de reikwijdte van de Wwft vallen.
De activiteiten van salarisadministratiekantoren zijn hierdoor vergelijkbaar met activiteiten die ook door externe RA’s, externe AA’s of belastingadviseurs worden verricht.
Bijlage 3 Jurisprudentie
1. Rechtbank Den Haag 11 oktober 2016
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag deed de rechter een uitspraak over het nalaten van het melden van ongebruikelijke transacties door een administratiekantoor. Daarbij werd onder andere uitspraak gedaan over de toepassing van de Wwft op de werkzaamheden van het administratiekantoor welke tevens de salarisadministratie verwerkte voor klanten.
ECLI:NL:RBDHA:2016:13678, Rechtbank Den Haag, 09/994180-16 (rechtspraak.nl)
Verdachte instelling in de zin van de Wwft
Op grond van artikel 16 van de Wwft dient een ‘instelling’ melding te doen van transacties met een ongebruikelijk karakter. De rechtbank ziet zich ten eerste gesteld voor de vraag of verdachte kan worden aangemerkt als ‘instelling’ zoals bedoeld in de Wwft.
Vanaf 1 augustus 2008 wordt op grond van artikel 1 van de Wwft (sub 11) [BFT: thans artikel 1a, lid 4, letter b Wwft] onder instelling onder meer verstaan: een externe registeraccountant of externe accountant-administratieconsulent of een belastingadviseur, dan wel een (rechts)persoon die zelfstandig onafhankelijk beroeps- of bedrijfsmatig vergelijkbare activiteiten verricht. Vanaf 1 januari 2013 wordt op grond van artikel 1 van de Wwft (sub 11) onder instelling onder meer verstaan: een natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die als externe registeraccountant of externe accountant-administratieconsulent zelfstandig onafhankelijk beroepsactiviteiten waaronder forensische accountancy uitoefent, dan wel een natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap, voor zover die anderszins zelfstandig onafhankelijk daarmee vergelijkbare activiteiten beroeps- of bedrijfsmatig verricht, of (sub 23) [BFT: thans artikel 1a, lid 4, letter a Wwft]een natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die als belastingadviseur zelfstandig onafhankelijk beroepsactiviteiten uitoefent, dan wel een natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap, voor zover die anderszins zelfstandig onafhankelijk daarmee vergelijkbare activiteiten beroeps- of bedrijfsmatig verricht.
Blijkens de memorie van toelichting bij de wijziging van de Wwft (Kamerstukken II, 2011-2012, 33238, nr. 3) is voor de reikwijdte van artikel 1 van de Wwft de aard van de werkzaamheden die worden verricht doorslaggevend, en niet degene die de dienst verricht. Voor zover de verdediging evenwel heeft bedoeld te betogen dat verdachte als administratiekantoor hoe dan ook niet valt onder de reikwijdte van de Wwft, wordt dat verweer verworpen. Alleen al uit de op de Wwft gebaseerde – ten tijde van de ten laste gelegde gedragingen geldende – Specifieke leidraad naleving WWFT voor accountants, belastingadviseurs en administratiekantoren (onderstreping rechtbank) d.d. 1 april 2011 van het BFT, opgesteld in overleg met de betrokken beroepsorganisaties, blijkt dat administratiekantoren zoals verdachte worden gezien als ‘instelling’ in de zin van artikel 1 van de Wwft.
De vraag is dan of de diensten die verdachte verrichtte voor [bedrijf] vallen binnen het bereik van de Wwft.
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is vast komen te staan dat verdachte voor [bedrijf] de administratie verwerkte door gegevens in te voeren in een softwarepakket en de aangiften omzetbelasting en vennootschapsbelasting invulde en indiende. Verdachte verrichtte dus activiteiten die bedrijfsmatig vergelijkbaar zijn met activiteiten die ook door externe registeraccountants, dan wel een externe accountant-administratieconsulenten of belastingadviseurs worden verricht. Dat de activiteiten die verdachte voor [bedrijf] verrichtte, naar de raadsman heeft betoogd, beperkter van aard zijn dan activiteiten die doorgaans door registeraccountants en externe accountant-administratieconsulenten of belastingadviseurs worden verricht, doet er niet aan af dat het gaat om activiteiten die bedrijfsmatig vergelijkbaar zijn met activiteiten die ook door die beroepsgroepen worden verricht. Voor de kwalificatie als instelling in de zin van artikel 1 van de Wwft is immers niet vereist dat een rechtspersoon alle activiteiten verricht die een externe registeraccountant, externe accountant-administratieconsulent of belastingadviseur ook verricht.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verdachte bij het verrichten van diensten voor [bedrijf] viel onder het begrip ‘instelling’, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wwft.
2. Rechtbank Limburg 1 augustus 2022
In een recente uitspraak van de rechtbank Limburg is sprake van hypotheekfraude en worden gevangenisstraffen opgelegd wegens valsheid in geschrifte. Namelijk werden er voor spookbedrijven valse werkgeversverklaringen, salarisspecificaties en arbeidsovereenkomsten opgesteld waarmee derden een hypotheek of huurwoning verkregen / zouden kunnen verkrijgen. In dit geval is overigens geen overtreding van de Wwft ten laste gelegd.
ECLI:NL:RBLIM:2022:5948, Rechtbank Limburg, 82.140024.19 (rechtspraak.nl)
[1] Bron: Kamerstukken II, 2011-2012, 33 238, nr. 3 p. 7
[2] Het BFT is bij het opstellen van de ‘Richtsnoeren voor de interpretatie van de Wwft voor accountants en belastingadviseurs’ geconsulteerd.